Перевод: с французского на нидерландский

с нидерландского на французский

С нидерландского на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

tegen elkaar opwegen

Толкование Перевод

1 compenser

compenser [kõpãsee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 compenseren ⇒ vereffenen, opwegen tegen

♦voorbeelden:

1 compenser une dette • een schuld verrekenen met een vordering

II se compenser 〈 wederkerend werkwoord〉

1 in evenwicht zijn ⇒ tegen elkaar opwegen

1. v
vergoeden, vereffenen, verrekenen
2. se compenser
v

tegen elkaar opwegen

Dictionnaire français-néerlandais > compenser
2 équilibrer

équilibrer [eekieliebree]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 in evenwicht brengen ⇒ 〈 begroting〉 sluitend maken

2 (uit)balanceren ⇒ 〈 wielen van auto〉 uitlijnen

♦voorbeelden:

1 poids équilibrant • tegenwicht

équilibrer les recettes et les dépenses • inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen

II s'équilibrer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 tegen elkaar opwegen ⇒ elkaar in evenwicht houden

2 met elkaar in evenwicht komen

3 zijn evenwicht vinden ⇒ zich stabiliseren

1. v
in evenwicht brengen
2. s'équilibrer
v

1) elkaar in evenwicht houden

2) met elkaar in evenwicht komen

3) zich stabiliseren

Dictionnaire français-néerlandais > équilibrer
3 valoir

valoir [vaalwaar]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 waard zijn ⇒ kosten

2 gelden (voor)

3 evenveel waard zijn (als) ⇒ even groot, nuttig zijn (als)

♦voorbeelden:

1    valoir cher • duur zijn

à valoir • op afrekening

2    se faire valoir • zich op z'n voordeligst voordoen

faire valoir à qn. que • iemands aandacht erop vestigen dat

faire valoir ses droits • zijn rechten doen gelden

faire valoir ses capitaux • zijn kapitaal productief maken

faire valoir un argument • een argument gebruiken

vaille que vaille • zo goed en zo kwaad als het gaat

ne faire rien qui vaille • niets van belang, hoegenaamd niets uitvoeren

valoir mieux que • meer waard zijn, meer kosten dan

valoir pour qn. • van belang zijn voor iemand, iemand aangaan

  → coup, homme, jeu

3    ils te valent bien! • zij zijn niet minder dan jij bent!

¶    〈 onpersoonlijk〉 il vaut mieux • het is beter om

ça vaut mieux • dat is beter

tant, autant vaut rester ici • we kunnen net zo goed hier blijven

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 bezorgen ⇒ opleveren, doen verkrijgen

♦voorbeelden:

1    qu'est-ce qui nous vaut cet honneur? • wat verschaft ons deze eer?

ce tableau lui a valu d'être connu • dank zij dit schilderij is hij bekend geworden

III se valoir 〈 wederkerend werkwoord〉

1 evenveel waard zijn ⇒ tegen elkaar opwegen

♦voorbeelden:

1    〈 informeel〉 ça se vaut • dat is één pot nat, dat is lood om oud ijzer

v

1) waard zijn, kosten

2) gelden (voor)

3) evenveel waard zijn (als)

4) bezorgen, opleveren

Dictionnaire français-néerlandais > valoir

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

tegen elkaar opwegen

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

tegen elkaar opwegen

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: